Op grond van artikel 10, aanhef en sub b, onder 1, van de planregels van het bestemmingsplan kan het college, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wro, ontheffing verlenen van het bepaalde in deze planregels of de aanwijzingen, voor het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken indien naar aanleiding van een aanvraag om een bouwvergunning blijkt dat afwijking noodzakelijk is, mits de afwijking van de maatvoering niet meer dan 10% bedraagt.
De Afdeling heeft in de uitspraak van 23 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3596 overwogen dat een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid aanleiding kan zijn om voorzienbaarheid van een planologische ontwikkeling aan te nemen.
De rechtbank heeft dus terecht geoordeeld dat op grond van artikel 10 van de planregels van het bestemmingsplan het voorzienbaar was voor [appellant] dat de maatvoering met maximaal 10% zou kunnen toenemen. [appellant] had er rekening mee kunnen houden dat op het naastgelegen perceel een woning zou worden gerealiseerd met een goothoogte van 4,40 m en een bouwhoogte van 9,90 m. Het betoog slaagt niet.
Planologisch nadeliger
Omdat de goothoogte 5,73 m en daarmee 1,33 m meer bedraagt dan voorzienbaar was op basis van het bestemmingsplan (HS: dus na toepassen 10%), is verder terecht slechts gedeeltelijke voorzienbaarheid aangenomen. [appellant] heeft tegen het oordeel van de rechtbank dat dit voor hem niet tot een planologisch nadeliger situatie leidt echter geen gronden aangevoerd. Daarom blijft dit onderdeel van de beoordeling verder buiten beschouwing.
ABRS 11-09/24 inzake Lochem (ECLI:NL:RVS:2024:3671)