In dit geval bestaat tussen partijen discussie over de nakoming van het voorkeursrecht met betrekking tot het pand, zoals dat is opgenomen in artikel 7 van de maatschapsovereenkomst. Dit betekent dat onderhavig geschil betrekking heeft op de uitvoering van de maatschapsovereenkomst en aldus in beginsel aan arbiters dient te worden voorgelegd. Dat het pand geen onderdeel is van het maatschapskapitaal maakt voorgaande niet anders.
Maar: Nu er sprake is van een spoedeisend belang aan de zijde van [eiser in conventie] bij de gevraagde voorziening en niet gebleken is dat de gevraagde beslissing tijdig in arbitrage kan worden verkregen, is de voorzieningenrechter, mede gelet op de omstandigheid dat partijen geen arbitraal kort geding zijn overeengekomen, bevoegd van het geschil in kort geding kennis te nemen.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De vraag hoe de desbetreffende bepaling moet worden uitgelegd, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepaling van de overeenkomst. Artikel 7 lid 5 en artikel 10 van de maatschapsovereenkomst hangen samen. Tussen partijen staat vast dat er een geval van artikel 10 van de maatschapsovereenkomst zich heeft voorgedaan nu [gedaagde in conventie] de maatschap heeft opgezegd en aan [notaris] ontslag als notaris is verleend. Dit betekent dat artikel 7 lid 5 van de maatschapsovereenkomst werking heeft. In de maatschapsovereenkomst is bepaald dat de maatschap als doel heeft de notariële praktijkuitoefening en al hetgeen daarmee verband houdt. Gelet op dit doel ligt het voor de hand dat de bedoeling van artikel 7 lid 5 van de maatschapsovereenkomst is dat de vennoot die de notarispraktijk voortzet het voorkeursrecht kan uitoefenen en de uittredende vennoot verplicht is zijn onverdeeld aandeel aan de voorzettende vennoot over te dragen. Uit de maatschapsovereenkomst kan niet worden afgeleid dat het de bedoeling is te voorzien in een belegging, dan wel in een pensioenvoorziening van een uittredende vennoot.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 05-07/23 (ECLI:NL:RBZWB:2023:7694)
Noot: wederom uitleg bepaling en wederom discussie over voorkeursrecht van koop.