Vervallen woningbouw met vastgestelde schade € 2.160.000: riskant stilzitten

Voormalige bestemming vrijstaande bungalows en nieuwe bestemming “Recreatie” of “Ecologische verbindingszone” en gedeeltelijk tevens de dubbelbestemming “Waterkering”.

ABRS herhaalt:

Voor passieve risico aanvaarding is voldoende dat, bezien vanuit de positie van een redelijk denkende en handelende eigenaar, aanleiding bestond rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse zou gaan veranderen in een voor hem ongunstige zin. Daarbij dient rekening te worden gehouden met concrete beleidsvoornemens die openbaar zijn gemaakt. Voor voorzienbaarheid is niet vereist dat een dergelijk beleidsvoornemen een formele status heeft.

Indien wordt geoordeeld dat de nadelige planologische wijziging voorzienbaar was, dient vervolgens de vraag beantwoord te worden of onder het oude planologische regime concrete pogingen tot realisering van de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn ondernomen (uitspraak van 21 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:811). Het risico op verwezenlijking van planologisch nadeel wordt geacht passief te zijn aanvaard als er voorzienbaarheid is en indien geen concrete pogingen zijn gedaan tot realisering van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die onder het nieuwe planologische regime zijn komen te vervallen, terwijl dit van een redelijk denkende en handelende eigenaar, vanaf de peildatum voor voorzienbaarheid, kon worden verlangd.

In geval van vervallen bouwmogelijkheden bestaat een concrete poging in vorenbedoelde zin in het indienen van een bouwplan dat zodanig is uitgewerkt dat het zich laat beoordelen op passendheid binnen het bestemmingsplan en dat in beginsel past binnen de bestaande mogelijkheden van het bestemmingsplan.

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat sinds 1987 het gebied waarvan de percelen deel uitmaken in provinciale en gemeentelijke concrete beleidsvoornemens steeds is aangeduid voor hoofdzakelijk recreatieve en ecologische doeleinden, waarbij deze doeleinden een herkenbaar contrast vormden met het overgrote gedeelte van de gemeente Leiden dat steeds was aangeduid als hoofzakelijk verstedelijkt gebied. Dat deze aanduidingen, zoals [appellante A] en [appellante B] met juistheid aanvoeren, de realisering van enkele woningen in het gebied niet uitsloten, laat onverlet dat de aanduidingen aanleiding waren rekening te houden met de kans dat de planologische situatie op hun percelen zou veranderen in voor hen ongunstige zin. Dat de aanduidingen niet steeds overeenkwamen met de feitelijke situatie ter plaatse, maakt dit niet anders.

Niet in geschil is dat zij voorafgaande aan de inwerkingtreding van het eerste voorbereidingsbesluit op 23 december 1996 geen pogingen hebben ondernomen om de bestaande bouwmogelijkheden op de percelen te benutten.

ABRS 30-05/18 inzake Leiden (ECLI:NL:RVS:2018:1797).

Noot: geen nieuws onder de zon. Zie overzichtsuitspraak 28-09/16 inzake Zutphen (ECLI:NL:RVS:2016:2582) ad “passieve risico aanvaardring: overweging 5.32 en volgende.