Vervallen tijdelijk voordeel van bouwmogelijkheid

[wederpartij] is op 1 april 1980 door een legaat eigenaar geworden van het perceel.  Op dat moment voorzag het geldende bestemmingsplan “Lichtenvoorde Kern” niet in het oprichten van de vrijstaande woning op het perceel van [wederpartij]. De zesde herziening van het bestemmingsplan “Lichtenvoorde Kern”, in werking getreden in het jaar 1988, maakte de bouw van de vrijstaande woning mogelijk. In het nieuwe bestemmingsplan, dat in werking is getreden op 6 december 2013, is deze bouwmogelijkheid weer komen te vervallen. Niet in geschil is dat het nadeel voor [wederpartij] uitsluitend bestaat uit het wegvallen van dit tijdelijke voordeel.

Naar het oordeel van de Afdeling behoort de schade, die daaruit voortvloeit, in dit geval redelijkerwijs voor rekening van [wederpartij] als eigenaar te blijven. [wederpartij] heeft door het in 1988 in werking getreden voor hem gunstiger planologisch regime een tijdelijk voordeel genoten, dat nadien weer verloren is gegaan. Deze zaak onderscheidt zich van de uitspraak van 5 maart 2014, ECLI:NL:RVS:2014:737, waarnaar de SAOZ verwijst in haar aanvullend advies. Zo was bij de in 1988 in werking getreden planologische wijziging geen compensatie voor [wederpartij] aan de orde. De rechtbank is ten onrechte tot een ander oordeel gekomen.

Reeds hierom slaagt het betoog. Aan hetgeen het college over (de peildatum van) de voorzienbaarheid heeft aangevoerd, wordt niet toegekomen.

ABRS 04-12/10 inzake Oost Gelre (ECLI:NL:RVS:2019:4086)

Noot: genoemde uitspraak  uit 2014 inzake Teylingen houdt in dat vervallen bouwmogelijkheid, welke als voordeelsverrekening gold voor andere planologische nadeel, te snel gebeurde om die bouwmogelijkheid te kunnen realiseren.