vernietigbaarheid bedingen Algemene erfpachtvoorwaarden (Utrecht)?

Art. 6:233 BW. Stelling: onredelijk bezwarend meerdere bepalingen.

In deze zaak wordt de onredelijk bezwarendheid van de bedingen getoetst aan art. 6:233 onder a BW en niet ook aan de Europese Richtlijn 1993/13 inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, omdat de ABU74 en ABU83 vóór 31 december 1994 door de Gemeente zijn bedongen. Dit sluit niet uit dat de nationale rechter, zonder daartoe verplicht te zijn, vrijwillig het nationale recht uitlegt en toepast in overeenstemming met de Richtlijn oneerlijke bedingen. De nationale rechter is echter niet gehouden tot een ambtshalve toetsing van de bedingen, aldus het hof in rov. 3.12.4 Het hof heeft zich overigens niet beperkt tot art. 6:233 onder a BW, maar ook getoetst aan art. 5:97, 6:248 en/of 6:258 BW (rov. 3.13).

Conclusie Procureur-Generaal:  De slotsom is dat de klachten van het principale middel niet slagen, zodat het principale cassatieberoep moet worden verworpen.

Conclusie P-G Wissink 12-07/24 inzake AV Utrecht (ECLI:NL:PHR:2024:761)

Noot: mooi overzicht van de jurisprudentie. Het wachten is nu op het oordeel van de Hoge Raad.

Zie ook HR 29 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:769, NJ 2018/41 m.nt. H.B. Krans, TBR 2016/193 m.nt. C.M.D.S. Pavillon en F.J. Vonck, JIN 2016/133 m.nt. E.E. van der Kamp (SEBA/Amsterdam I), rov. 5.1.4.

Noot 12 onder deze conclusie P-G: “In de vakliteratuur wordt aangenomen dat de taxateur de depreciatie per geval zal moeten beoordelen, rekening houdend met bijzonderheden zoals de duur van het erfpachtrecht, beperkende bepalingen in de erfpachtakte en gebondenheid van erfpachter en eigenaar na afloop van het erfpachtrecht.”

Zie ook rov. 4.43 van het vonnis van de rechtbank: “Het enkele feit dat de Gemeente daarbij niet het instrument van depreciatie hanteert maakt de wijze van herziening nog niet onredelijk bezwarend. Het toepassen van depreciatie is immers geen keihard vereiste.”