De mogelijkheid ingevolge artikel 43, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet, gelezen in samenhang met artikel 2, aanhef en onder d, van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, zoals die bepalingen ten tijde van de peildatum luidden, om vergunningvrij dakkapellen te bouwen op de met toepassing van het besluit van 2 juli 2008 vergunde nieuwbouwwoning, niet aan dat besluit kan worden toegerekend en bij de planologische vergelijking buiten beschouwing dient te blijven. Voor zover niet aan de in die bepalingen gestelde vereisten wordt voldaan, is het realiseren van een dakkapel op de derde bouwlaag van de nieuwbouwwoning slechts mogelijk na het met toepassing van artikel 3.10 van de Wro, zoals die bepaling ten tijde van de peildatum luidde, nemen van een projectbesluit.
Ingevolge artikel 6.1, tweede lid, aanhef en onder d, van de Wro, zoals die bepaling ten tijde van de peildatum luidde, is een projectbesluit een zelfstandige oorzaak van schade. Derhalve is ook deze mogelijkheid, anders dan [appellant] betoogt, bij de planologische vergelijking terecht buiten beschouwing gelaten. ABRS 28-11/12 inzake Heumen (LJN: BY4421).
Noot: ABRS 02-09/09 inzake Hengelo (BJ6678). In artikel 49 van de WRO zijn de besluiten tot wijziging van het planologische regime ten gevolge waarvan een belanghebbende planschade kan lijden, limitatief opgesomd. Voor toepassing van artikel 49 van de WRO buiten de daarin opgesomde gevallen bestaat dan ook geen ruimte. In deze bepaling wordt het Bblb niet als potentieel schadeveroorzakend besluit genoemd.