Art. 5:105 BW heeft betrekking op het recht van opstal. Er is geen overgangsbepaling die aan art. 5:105 BW onmiddellijke werking ontzegt. Dat art. 5:99 BW (vergoeding recht bij erfpacht) op grond van art. 170 Ow NBW niet van toepassing is op een erfpacht die ten tijde van het in werking treden van art. 5:99 BW reeds bestond, staat niet in de weg aan onmiddellijke werking van art. 5:105 BW (vergoeding opstallen bij opstalrecht). Blijkens de toelichting op art. 171 Ow NBW heeft de wetgever gemeend dat art. 5:105 BW zonder bezwaar van toepassing kan worden met betrekking tot lopende opstalrechten. Noch uit de wet, noch uit de wetsgeschiedenis volgt dat het voorgaande anders is voor een erfpachtafhankelijk opstalrecht.
Evenwel niet cassatie, in verband met verjaring van de vordering tot vernietiging vestigingsakte.
HR 22-04/22 inzake Utrechts Landschap (ECLI:NL:HR:2022:628)