Vergoeding waarde erfpacht (5:87 lid 2 BW)

Nu sprake is van een beëindiging van het recht van erfpacht in verband met het tekortschieten van [bedrijf A] geldt met betrekking tot de hoogte van de te betalen vergoeding de maatstaf van artikel 5:87 lid 2 BW. Het gaat dus om de waarde die het recht van erfpacht heeft op het moment van het einde van de erfpacht (in dit geval: 31 december 2018). Hierover zijn partijen het eens. Alsook dat die verplichting van HbR kan worden verrekend met hetgeen [bedrijf A] aan HbR verschuldigd is. Zij verschillen echter van mening over (de wijze van het vaststellen van) de waarde van de erfpacht.

De waarde van de erfpacht moet geobjectiveerd worden bepaald aan de hand van het bedrag dat een derde zou willen betalen voor het recht van erfpacht. Daarbij zijn in ieder geval van belang de op het recht van erfpacht toepasselijke voorwaarden, waaronder de hoogte van de canon en de resterende duur van het recht van erfpacht. De hoogte van de door HbR aan [bedrijf A] te betalen vergoeding hangt af van de waarde van het recht van erfpacht ten tijde van de datum waartegen is opgezegd. Bij de bepaling van de waarde van dit recht zal een deskundige meewegen de courantheid van het object en de stand van de vastgoedmarkt.

Benoeming deskundige door rechtbank, met als kaders voor de taxatie:

Bij het vaststellen van de waarde van het recht van erfpacht moet in deze zaak rekening worden gehouden met de volgende omstandigheden:

  • de duur van het recht van erfpacht (hier dus van 1 januari 2019 tot en met 30 september 2022);
  • de op het recht van erfpacht toepasselijke voorwaarden, waaronder de hoogte van de canon (laatstelijk blijkens productie 32 bij dagvaarding € 4.172,35 per kwartaal);
  • het feit dat op het terrein een of meer opstallen zijn gevestigd;
  • de door [bedrijf A] gedane investeringen, voor zover van belang voor deze waardering;
  • de omstandigheid dat de derde op 30 september 2022 het terrein moet opleveren zonder opstallen, geëgaliseerd en zonder rechten van derden.

Rechtbank Rotterdam 28-07/21 inzake Havenbedrijf Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2021:7445)