Vaststellen canon erfpacht; positie van de rechter

Het hof gaat eerst in op het verzoek van Watersportvereniging [Watersportvereniging] om terug te komen op de overweging onder 5.10 van het arrest van 5 maart 2019 om niet de methode voor de berekening van de canon vast te stellen. Het hof zal op deze overweging niet terugkomen en wel om het volgende. Zoals in het tussenarrest van 5 maart 2019 aangegeven, heeft het hof als rechter onvoldoende specifieke kennis om de canon vast te stellen en om een berekeningsmethode te bepalen. Ook artikel 19 van de algemene voorwaarden 1993 op grond waarvan partijen het geschil aan de rechter hebben voorgelegd, bepaalt niet, zoals Watersportvereniging [Watersportvereniging] betoogt, dat de rechter de berekeningsmethode dient vast te stellen maar enkel dat de rechter het geschil tussen partijen dient te beslechten. Het hof maakt gebruik van de bevoegdheid in art. 194 Rv om deskundigen in te schakelen. Van rechtsweigering is dan ook geen sprake.

Het hof overweegt als volgt. Partijen hebben aangegeven dat er bij de waardering van erfpacht door deskundigen twee “kampen” zijn (het kamp van de grondeigenaren en het kamp van de erfpachters).

Het hof:

3.1.

Bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de volgende vragen:

1) Is de huidige canon van € 5.996,- per 1 januari 2015 te beschouwen als een gelijkwaardige tegenprestatie voor het genot van de erfpachtzaak? Licht uw antwoord toe.

2) Indien het antwoord op vraag a negatief luidt, wat is dan naar uw mening per 1 januari 2015 een gelijkwaardige tegenprestatie voor het genot van de zaak? Licht uw antwoord toe.

3) Kunt u aangeven of en zo ja, op welke wijze bij de beantwoording van de vorige vragen de waarde van de grond, de door Watersport [Watersportvereniging] gestelde in aanmerking te nemen depreciatie en het canonpercentage een rol spelen?

4) Speelt bij de vaststelling van de hoogte van de canon het effect van de contractuele jaarlijkse indexering van de canon een rol? Zo nee, waarom niet en zo ja, welk gevolg heeft dat voor de vaststelling gehad?

5) Speelt bij de vaststelling van de hoogte van de canon een rol dat de canon bij herziening kan worden gebaseerd op de gestegen grondwaarde? Kunt u dit toelichten?

6) Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?

Gerechtshof ’s Hertogenbosch 20-08/19 inzake Staat / Watersportvereniging (ECLI:NL:GHSHE:2019:3112)