Op grond van het oude bestemmingsplan was het houden van evenementen niet toegestaan. In de omschrijving van de bestemming “Gemengd” in het nieuwe bestemmingsplan zijn evenementen niet genoemd. Hieruit volgt dat volgens artikel 3.1 van de planregels het gebruik van de als “Gemengd” bestemde gronden voor evenementen evenmin is toegestaan. Hierin past echter niet de bijzondere gebruiksregel van artikel 3.4 van de gebruiksregels, waarin uitdrukkelijk vijf evenementen per jaar worden toegestaan. Nu deze regels niet op elkaar aansluiten moet worden uitgegaan van een redelijke uitleg van deze bepaling.
Uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt niet wat met de artikelen 3.1 en 3.4, in onderlinge samenhang bezien, is beoogd. Nu deze toelichting ontbreekt, moet op grond van andere omstandigheden de betekenis van deze bepalingen worden bepaald. Daarbij is van belang wat de planwetgever voor ogen heeft gestaan bij de vaststelling van deze bepalingen. Blijkens de door het college gegeven toelichting is met deze bepalingen niet beoogd een evenemententerrein voor evenementen in welke vorm en omvang dan ook mogelijk te maken. Wel is bedoeld om het aantal kleinschalige, incidentele en kortdurende evenementen, dat onder het oude bestemmingsplan kon plaatsvinden en waarvoor ook vóór het van kracht worden van het nieuwe bestemmingsplan vergunningen zijn verleend krachtens de Algemene plaatselijke verordening, anders dan voorheen aan een maximum te binden.
ABRS 03-04/19 inzake Rotterdam (ECLI:NL:RVS:2019:1029)