Uitleg overeenkomst die strekt tot (onder meer) aanleg (toegangs)weg tot woning. Welke breedte is vereist?
De zaak gaat in hoger beroep in de kern over de vraag of [appellant] aanspraak kan maken op schadevergoeding omdat DHC de tussen partijen gesloten overeenkomst heeft geschonden en niet heeft gezorgd voor een (geschikte/ lees: voldoende brede) weg naar de woning van [appellant]. Het Hof geeft bewijsopdracht aan DHC dat de weg conform afspraak is aangelegd.
Als na bewijslevering DHC niet zou slagen in het bewijs en na uitleg (in zoverre) grief 1 zou slagen, zal het hof in beginsel de schade gaan vaststellen door middel van een taxatie van de schade (de waardevermindering van het perceel) door middel van een of meer door het hof te benoemen deskundigen. De kernvraag aan de deskundige(n) zal zijn de waarde te bepalen van het perceel in de huidige staat en de waarde in de (fictieve) situatie als er op het huidige tracé een toegangsweg over de volle breedte van 300 of 350 cm gerealiseerd zou zijn. Het verschil tussen beide bedragen betreft in beginsel de schade. Het voorschot op de kosten van de deskundige(n) zal in beginsel overeenkomstig de hoofdregel ten laste van [appellant] als eiser komen. Wellicht vormt het voorgaande voor partijen alsnog een aanknopingspunt voor een buitengerechtelijke regeling.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-05/23 (ECLI:NL:GHARL:2023:3857)