De rechtbank is, onder verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling van 28 september 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2582) en 8 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:326), met juistheid en op goede gronden tot het oordeel gekomen dat op grond van artikel 6.1, zesde lid, van de Wro een uit te werken bestemming in het nieuwe, beweerdelijk schadeveroorzakende, bestemmingsplan geen grond kan zijn voor de vaststelling van planschade.
Zoals de Afdeling in de uitspraak van 8 februari 2017 heeft overwogen, valt uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 6.1, zesde lid, van de Wro af te leiden dat de wetgever met die bepaling heeft beoogd dat slechts voor werkelijke planschade en niet voor theoretische planschade een tegemoetkoming wordt toegekend. Indien op grond van de uit te werken bestemming een uitwerkingsplan is vastgesteld en onherroepelijk is geworden, kan Delta voor schade die zij stelt te lijden ten gevolge van het uitwerkingsplan een aanvraag om een tegemoetkoming in geleden planschade indienen.
ABRS 13-02/19 inzake Beverwijk/Delta (ECLI:NL:RVS:2019:421)
Noot: goed overzicht van de weging van niet uitgewerkte bestemmingen.