Rechtbank Overijssel 29-03/17 inzake Staat/N18 (niet gepubliceerd).
De Staat ziet toedeling via kavelruil van een perceel aan de onteigende als schade beperkend aanbod en subsidiair dat de schade niet het gevolg is van de onteigening, maar van het aanvaarden door de onteigende van de toedeling in de herverkaveling en doet daarbij een beroep op redelijkheid en billijkheid.
De rechtbank volgt de Staat niet in diens benadering. De toedeling vond plaats ruim voor de peildatum van de onderhavige onteigening. En de rechtbank oordeelt dat er onvoldoende relatie bestaat tussen de onteigening en de herverkaveling.
Art. 41 OW: de rechtbank begrijpt dat er geen referenties voorhanden zijn van een verkoop agrarisch object (in casu agrarische bedrijfswoning) vlak voor het uitvoeren van de infrastructurele werkzaamheden dat na het uitvoeren van de werkzaamheden nogmaals verkocht is. Aldus is de redelijk intuïtieve inschatting van deskundigen voldoende.