Centrale Grondkamer, beschikking van 14 juni 2018, GP 11.785 [artikel 7:367 BW] Schrapping beëindigingsbeding in reguliere pachtovereenkomst.
De grondkamer heeft de reguliere pachtovereenkomst tussen partijen goedgekeurd onder schrapping van een bijzondere voorwaarde. Verpachter keert zich in beroep tegen de schrapping. Pachter heeft geen verweerschrift ingestuurd. De bijzondere voorwaarde luidt: “De in deze overeenkomst gepachte grond grenst aan de begraafplaats die tevens bij verpachtster in eigendom is. Op deze begraafplaats zijn het overgrote deel van de graven reeds uitgegeven. Mocht naar mening van verpachter het nodig zijn de begraafplaats uit te breiden, dan zal een deel van de verpachte grond aan verpachter teruggegeven moeten worden. Op dit moment is niet bekend in welke richting de eventuele uitbreiding van de begraafplaats zal plaatsvinden. Pachter zal alle medewerking verlenen aan de teruggave van grond voor de uitbreiding van de begraafplaats en geen recht hebben op schadevergoeding of anderszins compensatie. Verpachter zal pachter minimaal 9 maanden van tevoren ervan in kennis stellen als zij van zins is verpachte grond terug te nemen. Pachter is dan zonder enige opzegtermijn gerechtigd de pachtovereenkomst te ontbinden.”
De Centrale Grondkamer overweegt als volgt. Verpachter heeft zich met die voorwaarde het recht voorbehouden het gepachte te verkleinen indien grond nodig is om de begraafplaats bij de kerk uit te breiden. Het betreft hier dus een beëindigingsbeding in een reguliere pachtovereenkomst. Voor de reguliere pachtovereenkomst geldt echter duurbescherming en uit artikel 7:367 BW vloeit voort dat tussentijdse opzegging niet mogelijk is. Daaraan doet niet af de stelling van verpachter dat de grondkamer eerder een gesloten pachtovereenkomst tussen hem en een andere pachter, waarin die voorwaarde ook was opgenomen, ongewijzigd heeft goedgekeurd. De Centrale Grondkamer wijst erop dat verpachter zijn doel kan bereiken met een geliberaliseerde pachtovereenkomst voor langere duur met een tussentijds beëindigingsbeding, dat immers onder bepaalde voorwaarden toelaatbaar is. De Centrale Grondkamer verwijst naar zijn beschikkingen van 22 november 2017, GP 11.773, GP 11.774 en GP 11.778 (Landbank B.V./pachters). Die overeenkomst ligt thans echter niet ter toetsing voor. Om die reden kan de Centrale Grondkamer niet ingaan op het voorstel van verpachter om de onderhavige pachtovereenkomst om te zetten in een geliberaliseerde pachtovereenkomst voor de duur van vier jaren. De Centrale Grondkamer bevestigt de bestreden beschikking.
Centrale Grondkamer, beschikking van 20 juni 2018, GP 11.783
Noot: pachtontbinding bij bestemmingswijziging in algemeen belang: art. 7:377 BW.