Toezegging tijdens onteigeningsprocedure tot aanleg van een brug. De Staat komt van de toezegging vervolgens terug na verhoging van een overlaat. Moet de Staat de toezegging gestand doen?
Volgens A-G hoeft De Staat de brug niet aan te leggen. Die brug was bedoeld om de bereikbaarheid van de woning (buitendijks) van familie Groten te garanderen.
Deze zaak betreft een tijdens een onteigeningsprocedure door de Staat aan eiser tot cassatie gedane toezegging om een brug te realiseren. De Staat is van die toezegging teruggekomen. Volgens het hof is het belang van eiser tot cassatie bij de brug inmiddels wezenlijk afgenomen en weegt het belang van de Staat bij een doelmatige besteding van overheidsgeld thans zwaarder.
Mijns inziens treft geen van de klachten van het cassatiemiddel doel.
Hiermee is naar het oordeel van het hof voldoende aannemelijk geworden dat de woning van [eiser] (slechts) gemiddeld 9 dagen per jaar niet (gedurende de gehele dag) via de verhoogde overlaat met een hoogte van NAP +2.35 meter bereikbaar zal zijn.
Voorts heeft de Staat voldoende aannemelijk gemaakt dat de woning van [eiser] door de verhoging van de overlaat tot NAP +2.35 meter via de overlaat op nagenoeg hetzelfde aantal dagen per jaar bereikbaar is als bij de beoogde brug volgens variant 5. Enig verschil, dat het hof klein acht, is dat bij hoog water tot (kort onder) de kruin van de overlaat bij het passeren van schepen even moet worden gewacht voordat over de overlaat gereden kan worden wat bij dezelfde hoogte van de waterstand bij de (wat verder en achter de overlaat gelegen) beoogde brug volgens variant 5 niet nodig zou zijn.
Met de betaling van een bedrag van € 9.386,— (incl. btw) voor de aanschaf van een boot en het realiseren van aanlegfaciliteiten voor die boot, is de bereikbaarheid van de woning van [eiser] verder verbeterd. Tussen partijen is niet in geschil dat ook bij een hogere waterstand dan NAP +2.35 meter met die boot gevaren kan worden.
Door het wegvallen van de brug volgens variant 5 zal [eiser] circa 1 kilometer moeten omrijden. De Staat heeft bij brief van 12 oktober 2015 en ook in deze procedure herhaald bereid te zijn de omrijschade te vergoeden. [eiser] is bewoner en gelet op de op zichzelf geringe extra afstand zal de omrijschade beperkt zijn.
Conclusie A-G Valk 04-06/21 inzake Staat/Groten (ECLI:NL:PHR:2021:587)
Noot: deze zaak is bekend in de onteigeningsrechtspraak vanwege voordeel verontdiepen zandwinningsplas. HR 25-09/15 inzake Staat / Groten; ECLI:NL:HR:2015:2805 . TBR 2016 bl. 129.