Het Hof is van oordeel dat de Heffingsambtenaar in zijn bewijslast is geslaagd. Het Hof stelt voorop dat, zoals tussen partijen niet in geschil is, de woning een uniek object is. Het is voor partijen lastig om echt geschikte vergelijkingsobjecten te vinden. De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting van het Hof verklaard dat hij vooral twijfelt aan de waardering van de ligging van de woning. De woning ligt niet aan een plas, maar aan een soort sloot, zonder aanlegsteiger, aldus de gemachtigde. De Heffingsambtenaar heeft de waarde van de kavel, het twistpunt tussen partijen, berekend aan de hand van de staffel voor woningen in [buurt 1] . Op de kavelwaarde is de vrijstelling toegepast voor waterverdedigingswerken, wat heeft geleid tot een aftrek van € 398.000 op de kavelwaarde van € 925.000 voor de totale kaveloppervlakte van 2.491 m2. De kavelwaarde komt na deze aftrek uit op € 527.000 voor het in aanmerking genomen deel van de totale kavel van 1.420 m2 (2.491 m2 minus waterverdedigingswerk 1.071 m2). De vergelijkingsobjecten liggen in [buurt 2] , waarvoor blijkens de staffel een hogere prijs per m2 is gehanteerd. Toepassing van die staffel leidt tot een kavelwaarde van € 789.000 voor [adres 4] (1.930 m2), € 627.000 voor [adres 3] (1.361 m2) en € 433.000 voor [adres 2] (830 m2). Gelet op de door de gemachtigde gestelde veel betere ligging van de door de Heffingsambtenaar aangedragen vergelijkingsobjecten is de voor de woning gehanteerde kavelwaarde in beginsel niet te hoog.
Gerechtshof Den Haag 06-07/22 inzake heffingsambtenaar Rotterdam (ECLI:NL:GHDHA:2022:1648)