Taxatie terzake waardevermindering door gaswinning

De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige, te weten een taxateur in onroerend goed die bekend is met de woningsituatie ter plaatse en de invloed van de aardbevingen op de waardering van de woningen en dat hem of haar de navolgende vragen dienen te worden voorgelegd:

  1. Wat is de marktwaarde van de woning van [eisers] aan de [adres] te [woonplaats] zowel:

(a) in de feitelijke situatie dat er sprake is van aardbevingen in het betreffende gebied als
(b) in de hypothetische situatie dat er geen sprake is van aardbevingen in het betreffende gebied.
De rechtbank verzoekt u als peildatum te hanteren de datum waarop de woning (executoriaal) is verkocht dan wel – als (executoriale) verkoop nog niet heeft plaatsgevonden – het moment van waardering. De deskundige dient bij de waardering uit te gaan van de staat van de woning waarop deze zich op de peildatum bevond (bevindt).

  1. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?

Voor zover partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de persoon van de deskundige en om die reden iedere partij een deskundige voorstelt, dienen partijen gemotiveerd aan te geven waarom zij de voorkeur geven aan de door henzelf voorgestelde deskundige, en waarom door de wederpartij voorgestelde deskundige niet voor benoeming in aanmerking zou moeten komen. Daarbij valt te denken aan zwaarwegende redenen als gebrek aan deskundigheid of gerechtvaardigde twijfels met betrekking tot de onzijdigheid ten opzichte van een of meer van de partijen. Dergelijke zwaarwegende redenen dienen onderbouwd te worden gesteld, bij gebreke waarvan de rechtbank aan bezwaren voorbij zal kunnen gaan. De rechtbank zal dan, na weging van de onderbouwing vóór en tegen de benoeming van een potentiële deskundige, een door partijen aangedragen deskundige of een eigen deskundige benoemen.

Rechtbank Noord-Nederland, 18-12/19 inzake NAM (ECLI:NL:RBNNE:2019:5191)