Dat de woning aan de Akkermateweg 2, gelet op deze bepalingen, bij bedrijfsbeëindiging een agrarische bestemming behoudt, laat onverlet dat de woning in dat geval bij recht (op basis van planvoorschriften) als burgerwoning mag worden gebruikt. Voorts is de feitelijke situatie in beginsel niet van belang voor de planvergelijking. Voor zover de woning ten tijde van de inwerkingtreding van de nieuwe bestemmingsplannen nog voor bedrijfsmatige activiteiten werd gebruikt, betekent dat niet dat, ten tijde van het oude planologische regime, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid was uitgesloten dat het bedrijf zou worden beëindigd en de woning aansluitend in overeenstemming met artikel 6, tweede lid, van de oude planvoorschriften zou worden gebruikt. In het betoog van de maatschap is geen grond te vinden voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de raad de woning terecht als burgerwoning heeft aangemerkt.
ABRS 26-08/15 inzake Aalten (ECLI:NL:RVS:2015:2692):
Omdat voor een geuremissie van deze omvang een minimale afstand tot de nieuwe woonwijken (categorie I) van 482 m nodig is, maar de woonwijken zich gedeeltelijk binnen die afstand bevinden, kan niet meer aan die eis worden voldaan, zodat de uitbreidingsmogelijkheden van het agrarisch bedrijf volgens de maatschap wel degelijk door de woonwijken worden beperkt.