De vraag of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het door de Stichting aangedragen alternatieve tracé niet in de procedure bij de bestuursrechter aan bod kan komen, gelet op artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht en de rol van de bestuursrechter als restrechter ten opzichte van het gerechtshof, is een vraag die zich niet leent voor beantwoording in deze voorlopige voorzieningenprocedure. Die beantwoording moet plaatsvinden in de bodemprocedure. De vraag of vooruitlopend op de uitspraak in de hoofdzaak aanleiding bestaat tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening zal de voorzieningenrechter daarom beantwoorden aan de hand van een belangenafweging.
De voorzieningenrechter weegt de belangen als volgt. De gevolgen van de graafwerkzaamheden en de kap van bomen voor de aanleg van de leiding zijn in zoverre onomkeerbaar dat deze gevolgen nog lange tijd in het landschap zichtbaar zullen zijn. De belangen van het waterschap wegen daar op dit moment niet tegenop. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het waterschap geen overwegende bezwaren tegen het door de Stichting bedoelde alternatieve tracé naar voren heeft gebracht. De voorzieningenrechter komt gelet op het voorgaande tot de conclusie dat het belang van de Stichting bij een schorsing zwaarder weegt dan het belang van het waterschap om op korte termijn te kunnen beginnen met de aanlegwerkzaamheden op de percelen van de Stichting.
ABRS 15-12/21 (voorlopige voorziening) inzake waterschap Rivierenland (ECLI:NL:RVS:2021:2801)
Noot: (voorlopig) succes voor advocaat mr. C.F. van Helvoirt van De Stichting in deze procedure over positie gerechtshof ten opzichte van bestuursrechter:
Bij beschikking van 19 maart 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2422, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een verzoek van de Stichting om vernietiging van beide gedoogbesluiten afgewezen.
Bij besluit van 9 september 2020 heeft de minister het door de Stichting tegen beide besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 oktober 2021 heeft de rechtbank het door de Stichting daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Stichting hoger beroep ingesteld.