Schadevergoeding ingeval van ontbreken wil tot eigen ingebruikneming verhuurder

Anders dan bij de tegemoetkoming in de zin van artikel 7:297 BW (zie ook hierna) gaat het hier om een door de verhuurder te betalen volledige schadevergoeding. Schadeposten die voor vergoeding in aanmerking komen zijn onder meer verplaatsings- en herinrichtingskosten (voor zover niet al vergoed in het kader van artikel 7:297 BW), winstderving en schade in verband met nog niet afgeschreven investeringen. Dit in aanmerking nemende en mede gelet op de hierna vast te stellen tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten zal het hof het bedrag thans begroten en bepalen op € 30.000,00. Het hof ziet aanleiding om daar de nader in het dictum weergegeven voorwaarden aan te verbinden. Het hof merkt hierbij op dat artikel 7:299 lid 3 BW [appellant] de ruimte laat om te zijner tijd, indien daartoe aanleiding bestaat, verdere schadevergoeding te vorderen.

Hof ’s-Hertogenbosch 26-07/16 (ECLI:NL:GHSHE:2016:3242).

Noot: bij artikel 7:297BW gaat het om een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten van de huurder. Bij artikel 7:299 lid 3 BW gaat het om een “sanctie”. De vergoeding art. 7:297 BW bepaald op € 10.000. Bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming gaat het voorts niet alleen om de omvang van de gemaakte kosten, maar dient rekening te worden gehouden met alle relevante omstandigheden, waaronder begrepen de vergelijkbaarheid van de inrichting in de oude en in de nieuwe bedrijfsruimte en de ouderdom van de achtergebleven inrichting.