Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (in de uitspraak van 1 mei 2013 in zaak nr. 201205875/1/A2), sluit artikel 6.1 van de Wro compensatie in natura niet uit, in welk geval een tegemoetkoming in geld achterwege kan blijven, omdat de schade anderszins is verzekerd.
Ingevolge het bestemmingsplan “Rhoon Dorp 2013” mogen op het bouwvlak op een afstand van ongeveer 5 m tot de zuidelijke perceelgrens van [wederpartij] en ongeveer 15 m tot diens woning hoofdgebouwen worden opgericht tot een maximale bouwhoogte van 4 m en bijgebouwen van maximaal 4,5 m hoog. Anders dan het college in navolging van de SAOZ heeft geconcludeerd, biedt dit plan geen grondslag voor de conclusie dat de door [wederpartij] geleden planschade gedeeltelijk anderszins is verzekerd. Zoals de SAOZ in haar advies van januari 2013 heeft vermeld, gold onder het oude planologische regime ingevolge de aanvullend werkende bouwverordening ter plaatse een maximale bouwhoogte van 15 m. In het nieuwe bestemmingsplan is dezelfde maximale bouwhoogte voor hoofdgebouwen voorgeschreven. Hieruit volgt dat het nieuwe bestemmingsplan met betrekking tot de maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen ter plaatse niet tot een planologisch nadeel heeft geleid dat door het latere bestemmingsplan “Rhoon Dorp 2013” is weggenomen. Gelet op het voorgaande heeft het college ten onrechte in navolging van de SAOZ geconcludeerd dat het bestemmingsplan “Rhoon Dorp 2013” ten aanzien van de bouwhoogte heeft geleid tot een planologisch voordeel voor [wederpartij] van € 10.000,00 dat dient te worden verrekend met het getaxeerde planschadebedrag.
ABRS 14-10/15 inzake Albrandswaard (ECLI:NL:RVS:2015:3173).
Zie ook parallelle zaak ECLI:NL:RVS:2015:3174