Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie onder meer de uitspraak van 5 februari 2014 in zaak nr. 201302866/1/A2), sluit artikel 49 van de WRO compensatie in natura niet uit, in welk geval schadevergoeding in geld achterwege kan blijven, omdat de schade anderszins is verzekerd. Het college heeft ervoor gekozen de schade van [appellant] gedeeltelijk weg te nemen met het bestemmingsplan “De Veldkamp, herziening [locatie]-[.]” en zo [appellant] in natura te compenseren.
Het college heeft bepaald dat indien het bestemmingsplan “De Veldkamp, herziening [locatie]-[.]” na inwerkingtreding alsnog wordt vernietigd op een grond die niet reparabel is, het college de als gevolg daarvan resterende planschade in geld uitkeert, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag tot de dag van algehele voldoening. Hiermee heeft het college de hoogte van het te vergoeden planschadebedrag ten onrechte afhankelijk heeft gesteld van een nog onzekere gebeurtenis, te weten de mogelijkheid tot compensatie in natura. De schade van [appellant] is niet anderszins verzekerd als bedoeld in artikel 49 van de WRO, nu in het besluit van 14 augustus 2012 de zinsnede “op een grond die niet reparabel is” is opgenomen. Deze zinsnede brengt met zich dat het college steeds opnieuw een planologische voorziening kan treffen en [appellant] hiertegen steeds opnieuw zal moeten opkomen om de deugdelijkheid ervan te laten vaststellen, hetgeen in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel, genoemd onder 7.1.
ABRS 19-11/14 inzake Borne (RVS:2014:4203)