In vervolg op de antwoorden van de HR op de prejudiciële vragen van de rechtbank omtrent de schade door de gaswinning in Groningen, heeft de rechtbank einduitspraak gedaan. De vorderingen tegen de maatschap zijn niet-ontvankelijk verklaard. De vorderingen tegen de Staat stranden voor een groot deel op het gezag van gewijsde.
NAM en EBN worden als exploitant aansprakelijk gesteld voor een deel van de fysieke schade, immateriële schade en gederfd woongenot. Voor wat betreft de fysieke schade heeft de rechtbank geoordeeld dat het bewijsvermoeden van toepassing is, maar dat NAM en EBN dit bewijsvermoeden hebben weerlegd. Wel wordt een vergoeding toegekend voor de schade waarvan de NAM eerder heeft erkend dat deze een gevolg is van de aardbevingen. De overige vorderingen die betrekking hebben op het treffen van versterkende maatregelen, waardedaling, het schade- en klachtafhandelingstraject door NAM, CBS en de Staat, schending van privacy, laagfrequent geluid en inkomensderving worden afgewezen.
Rechtbank Noord-Nederland, 21-10/20 inzake NAM en Staat (ECLI:NL:RBNNE:2020:3553)
Noot: [eisers] beroept zich met betrekking tot deze schadepost op het bewijsvermoeden van artikel 6:177a lid 1 BW. Volgens [eisers] staat vast dat er als gevolg van de gaswinning bodembewegingen plaatsvinden op de locatie van de woonboerderij. Dat bewijsvermoeden rekent de schade dan toe aan gaswinning: omkering van bewijslast
Zoals de Hoge Raad in zijn prejudiciële beslissing van 19 juli 2019 bij de beantwoording van vraag 8 heeft overwogen, komt gederfd woongenot als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking, indien er sprake is van zodanige overlast of hinder dat deze boven een bepaald niveau uitkomt. Dat niveau hangt volgens de Hoge Raad af van alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard, de ernst en de duur van de overlast of hinder.
Immateriële schade: De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat er zowel bij [eiseres] als bij [eiser] sprake is van aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Overeenkomstig de vorderingen van [eisers] zal er ook op dit punt een verwijzing naar de schadestaat plaatsvinden.