Salamitactiek planschade

[appellant] vreest dat de betrokken projectontwikkelaar dan wel het college in de toekomst een zogenoemde salamitactiek zal toepassen, waarbij, bijvoorbeeld, steeds opnieuw voor het realiseren van één woning een aanvraag om verlening van een omgevingsvergunning wordt ingediend.

De Afdeling wijst, in reactie hierop, op het volgende. Uit de jurisprudentie volgt dat voor iedere planologische maatregel een vergelijking wordt gemaakt met het daaraan voorafgaande planologische regime en dat in beginsel op elk schadebedrag, dat volgt uit die vergelijking, het normale maatschappelijke risico in mindering wordt gebracht. Op deze regel wordt echter een uitzondering gemaakt, ingeval de elkaar opvolgende planologische maatregelen zo nauw met elkaar verweven zijn, dat de voor- en nadelen die uit deze maatregelen voortvloeien moeten worden geacht voort te vloeien uit één en dezelfde maatregel. Vergelijk de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 september 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2583) onder 5.15. Deze jurisprudentie biedt dus onder omstandigheden bescherming bij een poging van de initiatiefnemer van het bouwproject of het college om door middel van een zogenoemde salamitactiek onder een planschadeclaim uit te komen. Dit betekent concreet dat bij eventuele volgende omgevingsvergunningen voor het realiseren van woningen in het kader van hetzelfde project op basis van de vrijstelling van 12 oktober 2004 en eventuele daarop gebaseerde aanvragen om tegemoetkoming in planschade kan worden bezien of van deze nauwe verwevenheid sprake is.

ABRS 03-02/21 inzake Heerlen (ECLI:NL:RVS:2021:218)

Noot: uitgangspunt blijft dakpansgewijze planvergelijking, tenzij … Zie voor een voorbeeld van die nauwe verwevenheid bijvoorbeeld ABRS 28-09/16 inzake Amsterdam (ECLI:NL:RVS:2016:2583)