Ruwe bouwgrond bedrijventerrein Lelystad: comparatief of residueel + invloed transacties van na de peildatum.

Deskundigen hebben aan partijen een conform de residuele methode opgestelde vermogensschadeberekening doen toekomen, De deskundigen hebben vervolgens in hun definitieve rapport alsnog geopteerd voor het gebruik van de residuele methode. Als reden hebben zij daartoe aangevoerd dat er net te weinig vergelijkingssubstraat is.

Rechtbank:

De vraag die derhalve voorligt is of bij de waardering van de werkelijke waarde van het onteigende de comparatieve methode gevolgd dient te worden, dan wel de residuele methode, die de deskundigen hebben gevolgd en waarmee de provincie heeft ingestemd. Wil de comparatieve methode gevolgd kunnen worden, dan zullen er in elk geval voldoende representatieve vergelijkingstransacties voorhanden moeten zijn.

Vooropgesteld wordt dat het enkele feit dat verkooptransacties dateren van na de peildatum, zoals de onderhavige transacties waarop B. zich beroept, nog niet met zich brengt dat dergelijke transacties niet als vergelijkingstransacties gebruikt kunnen worden. Dit wordt naar het oordeel van de rechtbank echter anders als er zich na de peildatum omstandigheden hebben voorgedaan die een relevante invloed kunnen hebben gehad op de prijsvorming. Alsdan kunnen die transacties niet meer dienen als vergelijking om de prijs te bepalen die de verkopende onteigende partij en de kopende onteigende partij bij een onderstelde koop in het vrije commerciële verkeer op de peildatum met elkaar overeenkomen. Naar het oordeel van de rechtbank is in casu van dergelijke prijs beïnvloedende omstandigheden na de peildatum sprake geweest.

De deskundigen hebben daartoe de per 1 juli 2016 geactualiseerde grondexploitatieopzet van Omala (hierna: de GREX) “omgebouwd”. Volgens B. kan aan de GREX echter geen betekenis worden gehecht nu de deskundigen en B. de daarbij opgevoerde kosten niet hebben kunnen controleren, omdat de provincie geen inzicht in die kosten heeft gegeven. Het enkele feit dat de provincie dat inzicht niet gegeven heeft, brengt naar het oordeel van de rechtbank nog niet met zich dat de omvang van de door Omala opgevoerde kosten onjuist is

Rb Midden-Nederland 28-11/18 inzake prov. Flevoland; (nog) niet gepubliceerd.

Noot: Opmerking in deskundigenadvies: HR 11 juli 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD2407);

AG HR 23 mei 2008 (ECLI:NL:PHR:2008:BD2407). Het vonnis van de rechtbank in Enschedé/Robers wordt (in onteigeningstand) algemeen als een misslag beschouwd.