In de herstelbesluiten heeft verweerder in de eerste plaats erkend dat de geluidsschermen niet zijn gebouwd en niet zullen worden gebouwd. Verweerder wil de gemeenteraad voorstellen de geluidsschermen weg te bestemmen.
De rechtbank stelt voorop dat het geschil na de tussenuitspraak is beperkt tot de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming in planschade na een reële prognose van de geluidsbelasting in de nieuwe planologische situatie. De rechtbank is verder van oordeel dat de prognose van Tog voldoende inzichtelijk is, ook al is er géén nulsituatie vastgelegd (de rechtbank gaat ervan uit dat eisers willen dat ook de geluidsbelasting voor de peildatum wordt vastgelegd). Dit is in lijn met de overzichtsuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2582. Het is niet noodzakelijk om terug te gaan in de tijd en vast te stellen wat de geluidsbelasting in de oude planologische situatie is geweest.
Rechtbank Oost-Brabant 23-12/20 inzake Cuijk (ECLI:NL:RBOBR:2020:6475)
Noot: De Afdeling lijkt te verwijzen naar r.o. 2.4 van genoemde overzichtsuitspraak.