De redelijke termijn vangt aan op het moment dat het bestuursorgaan het bezwaarschrift ontvangt. Het college heeft het bezwaarschrift van Pembroek B.V. gericht tegen het besluit van 28 april 2011 ontvangen op 10 juni 2011. De Afdeling heeft bij uitspraak van heden een oordeel gegeven over het hoger beroep van Pembroek B.V. daartegen. Dit brengt met zich dat sinds de ontvangst van het bezwaarschrift tegen het besluit van 28 april 2011, ten tijde van deze uitspraak van de Afdeling meer dan tien jaar zijn verstreken.
Uitgaande van een tarief van € 500,00 per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond, betekent dit dat aan Pembroek B.V. een vergoeding voor de door haar geleden immateriële schade van € 5.500,00 toekomt.
ABRS 14-07/21 inzake Wijdemeren (ECLI:NL:RVS:2021:1511)
Noot: zie ook de uitspraak van dezelfde datum ABRS 14-07/21 inzake Zevenaar (ECLI:NL:RVS:2021:1523) waarin een immateriële schade van € 1.000 wordt vergoed vanwege één jaar overschrijding.