Buitendijks gelegen gronden onteigend ten behoeve van ruimte voor de rivier.
2.
Er is sprake van onwinbare bodembestanddelen. Rechtbankdeskundigen adviseerden dat de kosten van het verleggen van een gasleiding dermate hoog zijn, dat er geen lucratieve winning mogelijk is. Rechtbank: de kosten van verleggen gasleiding hadden ook los van het ontgravingstraject moeten worden gemaakt. Aldus moeten deze kosten worden toegerekend aan het project (rechtbank schrijft niet: het werk!) en niet aan de winning van de ter plaatse aanwezige bodembestanddelen.
Rechtbank Overijssel 08-03/17 inzake BBL/Rengers; niet gepubliceerd).
Noot 1: met collega’s na het wijzen van dit vonnis gesproken over de kosten van verleggen van gasleiding. Als een parallel getrokken mag worden met aanleg tunnel, waardoor sprake is van onwinbare bodembestanddelen, dan worden de kosten van tunnelaanleg evenmin in mindering gebracht op het voordeel van de onwinbare bodembestanddelen.
Noot 2: bodembestanddelen volgens partij deskundige Kütschruiter gewaardeerd minus de daarop betrekking hebben de kosten van winning (dus exclusief verleggen gasleiding) en dat voordeel bij helfte verdeeld. Rechtbank neemt dat over, daar waar BBL geen commentaar op deze betrekening geleverd had; dat laatste waarschijnlijk vanuit de gedachte dat er met de kosten van verleggen gasleiding geen voordeel resteert. Conclusie: het is riskant om bepaalde taxatie-onderdelen niet te becommentariëren.
Nota Bene: Tijdens CPO Leergang Onteigeningsrecht op 07-04/17 is duidelijk geworden dat de Rechtbank een door BBL gevoerd verweer in het geheel niet in het vonnis besproken heeft. Namelijk dat de vergoeding van het zand niet hoger kan zijn dan de marktwaarde van het gewonnen zand; zie HR 14-06/02 inzake Noord-Holland/Koeckhoven. Dat kan een ander licht werpen op de (kosten van) de aanwezige gasleiding. Het is wachten op het oordeel van de Hoge Raad.