Volgens [appellant] bestaat de schade uit een aantasting van de privacy en het uitzicht en uit een verminderde zonlichttoetreding in de tuin en de woning. Verder heeft het ophogen van de gronden van het plangebied tot een peil van 3,42 m boven NAP ertoe geleid dat hij in de tuin het gevoel heeft dat hij in een kuil staat. Ook is een onaangename windcirculatie in de tuin ontstaan.
Bij uitspraak van 22 februari 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:714) heeft de Afdeling het door [appellant] daartegen ingestelde hoger beroep gegrond. Nu volgt nieuwe beoordeling door de Afdeling naar aanleiding van nieuwe besluit gemeente.
Op de aanvrager rust in beginsel de bewijslast, indien hij een op een advies van een onafhankelijke en onpartijdige deskundige gebaseerd oordeel van het bestuursorgaan omtrent het bestaan van schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wro, omtrent de omvang van de schade of omtrent het oorzakelijk verband tussen de gestelde schadeveroorzakende planologische wijziging en de gestelde schade, bestrijdt.
Gelet op de planregels van het oude bestemmingsplan (hierna: de planregels), was het ophogen van de gronden van het plangebied tot een peil van 3,42 boven NAP ook onder het oude planologische regime mogelijk geweest. Uit deze vergelijking is gebleken dat de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan voor [appellant] niet slechts tot een nadeel heeft geleid, maar ook tot een voordeel. Het voordeel bestaat uit een beperkte verbetering van het uitzicht, een geringe afname van de schaduwwerking, een duidelijke verbetering van het karakter van de bestemming van het plangebied en een beperkte afname van de overlast. Het nadeel bestaat uit een duidelijke verslechtering van de privacy. Het voordeel is groot genoeg om het nadeel volledig te compenseren.
ABRS 29-11/23 inzake Bloemendaal (ECLI:NL:RVS:2023:4401)