Appellanten voeren aan dat de voorzitter van de Afdeling het raadsbesluit van 28 juni 2011, voor zover daarbij een bouwvlak is vastgesteld, bij uitspraak van 14 november 2011 heeft geschorst en bij uitspraak van 28 maart 2012 heeft vernietigd, waardoor het bestemmingsplan Voorzieningencluster – Educatief Plein in eerste instantie niet van een bouwvlak was voorzien.
ABRS: Omdat appellanten zich op het standpunt stellen dat zij schade hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het onherroepelijke bestemmingsplan Voorzieningencluster – Educatief Plein, heeft het college, gelet op de vaste rechtspraak van de Afdeling, terecht een planologische vergelijking gemaakt met het aan de inwerkingtreding van dat bestemmingsplan voorafgaande planologische regime, voor zover dat regime in rechte onaantastbaar is. In deze vergelijking wordt dus, anders dan appellanten veronderstellen, geen rekening gehouden met een bestemmingsplan dat niet onherroepelijk is geworden.
ABRS 21-02/24 inzake Zwijndrecht (ECLI:NL:RVS:2024:737)
Noot: per peildatum (nog) niet onherroepelijk bestemmingsplan speelt hier in de planvergelijking dus geen rol.