Planvergelijking: bood bestemmingsplan mogelijkheid van separate parkeerplaats?

Het college gaat in beroep tegen uitspraak Rechtbank Noord-Nederland en betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de aanleg van een parkeerterrein op grond van het bestemmingsplan niet mogelijk was. Ter plaatse geldt een globale bestemming “Woongebied”. Binnen de voorschriften wordt een aantal nevengeschikte doeleinden genoemd waarvoor deze gronden mogen worden gebruikt. Van een rangorde is geen sprake. Naast het “wonen” wordt onder meer “verkeers- en verblijfsvoorzieningen” genoemd. Gezien de opzet en de inrichting van de gronden met de bestemming “Woongebied” kan daarom niet ter discussie staan dat hieronder het gebruik van verkeersvoorzieningen is begrepen, aldus het college.

ABRS: Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, blijkt uit de doeleindenomschrijving van het plan niet dat het gebruik van verkeers- en verblijfsvoorzieningen ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Het college voert terecht aan dat de bestemming “Woongebied” een globale bestemming betreft, waarin blijkens de doeleindenomschrijving geen rangschikking bestaat tussen de genoemde functies. Hieruit volgt dat, zoals het college heeft aangevoerd en in zijn besluiten van 12 mei 2015 en 10 november 2015 heeft vermeld, het aanleggen van een parkeerterrein op het grasveld in het bestemmingsplan “Appelscha 2003” was toegestaan. Het college heeft derhalve een juiste uitleg aan het bestemmingsplan gegeven.

ABRS 14-03/18 inzake Ooststellingwerf (ECLI:NL:RVS:2018:849).