Planschade: kazerne wordt asielzoekerscentrum. Wethouder zou toezeggingen gedaan hebben dat er een vergoeding zou komen. Opgewekt vertrouwen.
Wie zich beroept op het vertrouwensbeginsel moet aannemelijk maken dat van de kant van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit hij/zij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of het bestuursorgaan een bepaalde bevoegdheid zou uitoefenen en zo ja hoe.
Anders dan de rechtbank acht de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat de door [appellant sub 2] gestelde uitlating door de voormalig wethouder is gedaan.
Verder betoogt [appellant sub 2] dat de overlast in de nieuwe situatie vele malen groter is dan in de oude situatie. In het advies is de overlast die hij ervaart ten onrechte niet betrokken.
ABRS: In het advies is verder geconcludeerd dat het nieuwe plan tot een geringe toename van overlast heeft geleid. Omdat ook sprake is van enige verbetering van het uitzicht en de zonlichttoetreding, is er volgens het advies per saldo echter geen sprake van een nadeliger situatie. Aan de conclusie dat de overlast slechts in geringe mate toeneemt is ten grondslag gelegd dat zowel in de oude als in de nieuwe situatie in ruime mate permanent mensen op het perceel aanwezig mogen zijn.
De Afdeling is van oordeel dat de conclusie in het advies dat slechts sprake is van een geringe toename van overlast hiermee onvoldoende is onderbouwd. In de eerste plaats kan uit het advies niet worden afgeleid of en in welke mate het aantal toegestane personen op het perceel is toegenomen. Uit de toelichting van het nieuwe plan volgt dat op het perceel ongeveer 600 asielzoekers kunnen worden ondergebracht. Onduidelijk is of het aantal militairen dat permanent op het perceel aanwezig kon zijn daarmee vergelijkbaar is. Verder wijst [appellant sub 2] er terecht op dat in het advies niet is ingegaan op de wijziging van de aard van het op het perceel toegestane gebruik en in het bijzonder van de doelgroepen die op het perceel mogen verblijven. Weliswaar is bij de planvergelijking, zoals hiervoor overwogen in overweging 7.1, niet de feitelijke overlast waarop [appellant sub 2] wijst van belang, maar dat doet er niet aan af dat de wijziging van het toegestane gebruik er toe kan leiden dat een toename van overlast te verwachten is. Nu de aard van het gebruik in dit geval wezenlijk is gewijzigd, had deze omstandigheid in het advies betrokken moeten worden. Daarbij is van belang dat op grond van het nieuwe plan gezinnen met kinderen permanent ter plaatse mogen verblijven, terwijl op voorhand niet valt uit te sluiten dat dit voor [appellant sub 2] kan leiden tot meer overlast dan de overlast die op grond van het oude planologische regime maximaal kon worden ondervonden. Dit maakt dat het betoog slaagt.
Conclusie: Gelet op het voorgaande heeft het college het advies van Tog niet aan het besluit van 15 december 2020 ten grondslag kunnen leggen.
ABRS 08-06/22 inzake Land van Cuijk (ECLI:NL:RVS:2022:1610)
Noot: in eerdere uitspraken overwoog de Afdeling dat gestelde overlast door bepaalde groepen personen (woonwagenbewoners, studenten) geen schade grondslag is. In casu gaat het om een mogelijk intensiever gebruik.