Planschade windpark Drentse Monden en Oostermoer

Omschrijving hoogten en ligging windmolens; de dichtstbijzijnde turbine is gelegen op een afstand van ongeveer 1,2 km van de woning van [appellant sub 1].

Met inachtneming tussengebied tussen windpark en woning appellant en rekening houdende met middelzwaar planologisch nadeel dat wordt veroorzaakt door uitzichthinder, slagschaduwhinder, een toename van licht- en geluidhinder en een verminderde situeringswaarde. Waardevermindering getaxeerd op € 20.500,00 en het normale maatschappelijke risico vastgesteld op € 7.400,00, zodat [appellant sub 1] in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in planschade van € 13.100,00.

Invulling tussengelegen gebied: Bij de beoordeling van een aanvraag om tegemoetkoming in indirecte planschade moet een bestuursorgaan uitgaan van de voor de aanvrager meest ongunstige invulling van de planologische mogelijkheden van de gronden van derden. Zie de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 6 augustus 2025, onder 10 en 13, ECLI:NL:RVS:2025:3690. Anders dan de drie vennootschappen betogen, moest de minister dus uitgaan van de invulling die voor [appellant sub 1] de grootste planologische nadelen met zich brengt. Tussengelegen bestemming “Bos”. Op grond van artikel 7 van dit plan zijn de voor bos aangewezen gronden bestemd voor onder meer bos en bebossing en voor extensief beheerde graslanden. Meest ongunstig qua uitzicht e.d. is dus in casu: graslanden.

[appellant sub 1] betoogt tevergeefs dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het advies van Thorbecke slecht toetsbaar is, omdat Thorbecke niet per schadefactor een toetsbare kwalificatie heeft toegekend. Er zou per schadefactor een schadepercentage moeten worden gekoppeld aan de kwalificatie van het planologisch nadeel. Dit is niet nodig om de waardering van het nadeel inzichtelijk te maken.

ABRS 17-09/25 inzake Minister van klimaat en groene groei (ECLI:NL:RVS:2025:4410 en ECLI:NL:RVS:2025:4408)

Noot:

  1. Duidelijke uitleg over tussengelegen gebied: daarbij uitgaan van voor gelaedeerde meest ongunstige situatie.
  2. Taxatie: niet nodig om per schadefactor een percentage waardevermindering te vermelden.
  3. Taxatie waarde “voor de ramp”: De Afdeling volgt niet het betoog van gelaedeerde dat zijn woning getaxeerd is op basis van referenties, welke referentieobjecten gelegen zijn die binnen de invloedssfeer van het windpark liggen, waardoor de verkoopprijzen van deze objecten zijn beïnvloed door negatieve gevoelswaarden, waardoor de woning van [appellant sub 1] voor de planologische wijziging te laag is getaxeerd. Die hierop betrekking hebbende overweging van de Afdeling lijkt niet echt overtuigend.