Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling geldt dat voor zover bij de vaststelling van een bestemmingsplan onregelmatigheden hebben plaatsgevonden, zoals [appellant] ook in dit geval heeft gesteld, dat niet kan leiden tot het oordeel dat een besluit op een aanvraag om een tegemoetkoming in planschade, waarbij die vaststelling als uitgangspunt geldt, niet rechtmatig is. Zie bijvoorbeeld (onder 5.4 van) de uitspraak van de Afdeling van 2 juli 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2401). Schade als gevolg van die gestelde onregelmatigheden kan niet op de voet van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening worden vergoed. Die bepaling biedt uitsluitend een grondslag voor toekenning van een tegemoetkoming in planschade. [appellant] heeft geen grond aangevoerd tegen het oordeel van de rechtbank dat hij als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan, in vergelijking met het daaraan voorafgaande planologische regime, niet in een nadeliger planologische positie is komen te verkeren en geen planschade heeft geleden.
ABRS 10-10/18 inzake Kampen (ECLI:NL:RVS:2018:3276)