7.2. APO Zevenaar B.V. en [appellant] wijzen er evenwel terecht op dat in het advies niet is onderbouwd op welke wijze de gebruikte kapitalisatiefactor tot stand is gekomen. Uit de verwijzing in het advies naar het eerdere advies van Tog kan dit niet worden opgemaakt. Bovendien hebben APO Zevenaar B.V. en [appellant] de juistheid van deze factor bestreden met een advies van Gloudemans van mei 2021. Volgens Gloudemans had op basis van de gegevens van Tog een factor van 16,4 gebruikt moeten worden. Dit alles maakt dat aanleiding bestaat om te twijfelen aan de juistheid van het in het advies gehanteerde factor, zodat het betoog slaagt.
7.3. Ook het betoog over de gehanteerde drempel voor het normaal maatschappelijk risico slaagt. In het advies is een drempel van 4% toegepast. Anders dan in het advies is vermeld volgt dit percentage niet uit de uitspraak 3 februari 2021. Weliswaar is daarin overwogen dat voor de inkomensschade van [appellant] een normaal maatschappelijk risico van 4% moet worden gehanteerd, maar daaruit volgt niet dat deze drempel ook moet worden gebruikt bij het berekenen van de tegemoetkoming als gevolg van de waardedaling van het pand van APO Zevenaar B.V. Daarbij is van belang dat in het advies van Tog, dat ten grondslag is gelegd aan het primaire besluit, is overwogen dat voor de vermogensschade een normaal maatschappelijk risico van 3% gehanteerd dient te worden en dat voor de inkomensschade dit percentage moet worden verhoogd naar 4%. Uit het advies van Langhout & Wiarda blijkt niet dat die verhoging ook voor de toe te kennen tegemoetkoming als gevolg van de waardedaling van het pand moet worden gehanteerd. Dit betekent dat in het advies ten onrechte een bedrag van € 16.280,00 in plaats van € 12.210,00 voor rekening van APO Zevenaar B.V. is gelaten.
ABRS 14-07/21 inzake Zevenaar (ECLI:NL:RVS:2021:1523)
Noot: Afdeling voorziet vervolgens zelf in deze zaak. Ook in deze zaak speelde een te lange behandeltijd zodat appellant recht heeft op een immateriële schadevergoeding.