Het perceel plaatselijk bekend [locatie] bestaat, behalve uit het kadastraal perceel […], dat in eigendom is bij [appellant], uit de kadastrale percelen […] en […], die in eigendom zijn bij de ex-echtgenote van [appellant]. Anders dan [appellant] betoogt, is de rechtbank terecht niet ingegaan op een mogelijke waardevermindering van de laatste twee percelen ten gevolge van de planologische verandering. Ten eerste blijkt uit de aanvraag, die alleen door [appellant] is ondertekend, niet dat deze mede namens de ex-echtgenote is ingediend. Verder is niet gebleken dat [appellant] door een eventuele waardevermindering van de percelen […] en […] rechtstreeks in zijn belangen wordt geraakt. Voorts heeft de rechtbank terecht overwogen dat alleen [appellant] tegen het besluit van het college van 9 november 2016 beroep heeft ingesteld, en niet tevens zijn ex-echtgenote, en dat de rechtbank alleen op het ingestelde beroep kan beslissen.
ABRS 20-03/19 inzake Deurne (ECLI:NL:RVS:2019:869)