Gemeente overwoog: tijdelijke huisvesting.
ABRS uitgaande van planmaximalisatie: “Op grond van de voorschriften bij de omgevingsvergunning is het toegestaan om arbeidsmigranten in een periode van zes maanden maximaal vier maanden te huisvesten. Op de zitting bij de Afdeling hebben partijen bevestigd dat wanneer de termijn van vier maanden voor een arbeidsmigrant is verstreken, een nieuwe arbeidsmigrant de vrijgekomen plek meteen mag innemen. Dit betekent dat het hele jaar door 24 arbeidsmigranten, in een wisselende samenstelling, in de loods mogen worden gehuisvest, waardoor de champignonkwekerij een continue personele bezetting heeft.”
Verder:
Aansluitend terrein
Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat Van Montfoort ook het gebruik van de buitenruimte van de loods bij de planvergelijking had moeten betrekken. Volgens het college is alleen het gebruik van de loods vergund en niet het gebruik van het terrein rondom de loods, zoals bedoeld in artikel 4, onderdeel 9, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor). Er bestaat dus geen relatie tussen de aan arbeidsmigranten te bieden huisvesting in de hal en het ten zuiden daarvan, achter een parkeerplaats, gelegen terras. Alle werknemers van het champignonbedrijf mogen gebruik maken van dat terras. In zoverre is het terras onderdeel van de oude planologische situatie.
18.1. De wetgever heeft er uitdrukkelijk voor gekozen om onder de reikwijdte van artikel 4, onderdeel 9, van bijlage II van het Bor niet alleen het desbetreffende bouwwerk te laten vallen, maar ook het aansluitend terrein (Stb. 2014, nr. 333, p. 55). Anders zou de ongerijmde situatie kunnen ontstaan dat een bouwwerk na de gebruikswijziging feitelijk onbruikbaar is, omdat het aansluitend terrein niet ten behoeve van het bouwwerk mag worden gebruikt, waardoor bijvoorbeeld de toegang tot het bouwwerk wordt verhinderd. De wetgever heeft buiten twijfel gesteld dat het aansluitend terrein onder de reikwijdte van het artikelonderdeel valt. Hieruit volgt dat, in dit geval, niet alleen het gebruik van de loods, maar ook het gebruik van het terrein rondom de loods is vergund.
18.2. Dit betekent dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het college bij de planologische vergelijking had moeten betrekken dat nabij de loods, op circa 80 meter afstand van de woning, een terras aanwezig is, waarvan de arbeidsmigranten gebruik kunnen maken. Het college heeft onvoldoende onderbouwd dat, naar het heeft gesteld, de planologische verandering niet heeft geleid tot een intensivering van het gebruik van de buitenruimte. Het is aannemelijk dat de buitenruimte van de loods intensiever wordt gebruikt op het moment dat er 24 arbeidsmigranten in de loods worden gehuisvest.
ABRS 28-08/24 inzake Boekel (ECLI:NL:RVS:2024:3483)
Noot: een voorbeeld van planmaximalisatie, ook wat betreft bouwafstand tot perceelsgrens in relatie tot erfbeplanting.