Planologie van agrarisch naar mede-agrarisch: overlast

ABRS benoemt als toetsingskader: Het bestuursorgaan mag op het advies van een deskundige afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) voor de wettelijk adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de Awb voor andere adviseurs. Indien een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. Zo nodig vraagt het bestuursorgaan de adviseur een reactie op wat over het advies is aangevoerd.

Ter zitting van de Afdeling heeft het college voorts bevestigd dat de richtlijnen in de VNG-brochure niet zonder meer in de weg staan aan het gebruik van de gronden voor bedrijven in milieucategorie 5. Dat, naar het college heeft aangevoerd, de uitoefening van een agrarisch handelsbedrijf uitsluitend in combinatie met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering is toegestaan, brengt verder niet met zich dat dit met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is uit te sluiten. Deze eis is geen belemmering voor het gebruik van het plangebied voor een agrarisch handelsbedrijf.

Hoewel uit het advies van 1 mei 2019 blijkt dat Tog heeft onderkend dat het onder het nieuwe planologische regime, anders dan onder het oude planologische regime, is toegestaan om een tweede bedrijfswoning in het plangebied op te richten, heeft Tog bij het waarderen van de toename van de overlast alleen melding gemaakt van bedrijfsbebouwing en niet in het bijzonder van de mogelijkheid om een tweede bedrijfswoning op te richten. Het college heeft niet aannemelijk gemaakt dat Tog in de vergelijking tussen het oude en nieuwe planologische regime het juiste gewicht aan de gevolgen van die mogelijkheid heeft toegekend. Dat betekent dat het besluit van 16 mei 2019 ook op dit punt onvoldoende is gemotiveerd.

Dat betekent dat in het besluit van 16 mei 2019, gelezen in samenhang met het advies van 1 mei 2019, onvoldoende is gemotiveerd dat de planologische verandering slechts tot een beperkte aantasting van de situeringswaarde van de woning heeft geleid.

ABRS doet zaak zelf af met NMR 2%.

ABRS 04-11/20 inzake Medemblik (ECLI:NL:RVS:2020:2632)

Noot: aanvrager verwijst naar brochure van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure) met diverse categorieën van activiteiten voor die verband houden met het bewerken en verhandelen van landbouwproducten. Daarin afstanden genoemd ter beperking overlast voor derden.

Indien aan de richtlijnen wordt voldaan, kan zonder nader onderzoek worden gemotiveerd dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Indien niet aan de richtlijnen wordt voldaan, moet uit nader onderzoek blijken of sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Indien binnen de minimale afstand woningen zijn gelegen, betekent dit dus nog niet dat bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 5 met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn uitgesloten.