Passieve risicoaanvaarding in relatie tot gevestigd Voorkeursrecht Gemeenten

Niet in geschil is dat de planologische verandering op grond van het besluit van 25 juni 2002 tot vestiging van het tijdelijk voorkeursrecht vanaf die datum voor [appellant] voorzienbaar was. Ter beoordeling ligt voor of [appellant] sindsdien pogingen heeft ondernomen om ongebruikte bouwmogelijkheden ingevolge het oude bestemmingsplan te benutten en, indien hij dit niet heeft gedaan, of van hem kon worden verlangd dat hij sindsdien pogingen zou ondernemen om deze bouwmogelijkheden te benutten.

Volgens het SAOZ-advies heeft [appellant] in de periode 2002 – 2007 geen gebruik gemaakt van de voorheen bestaande ruimere bouwmogelijkheden op zijn perceel. In het SAOZ-advies is verder vermeld dat de SAOZ zich bij de beoordeling van het verzoek om een tegemoetkoming in planschade heeft beperkt tot het perceelgedeelte met de nieuwe bestemming “Wonen”. [appellant] heeft gesteld dat dit perceelgedeelte op 25 juni 2002, behoudens een toegangsweg, al geheel was volgebouwd. Het college heeft die stelling niet bestreden. Ter zitting heeft het college toegelicht dat het oude agrarische bouwblok op het perceel van [appellant] groter was dan het perceelgedeelte met de nieuwe bestemming “Wonen” en dat [appellant] niet alle bouwmogelijkheden op dat agrarische bouwblok heeft benut. Passieve risicoaanvaarding ziet volgens het college op deze niet benutte bouwmogelijkheden. Het college heeft echter niet gemotiveerd dat van [appellant] na 25 juni 2002 in redelijkheid kon worden verwacht dat hij van die bouwmogelijkheden gebruik zou maken. Daarbij is van belang dat het voor de hand ligt dat een redelijk denkende en handelende eigenaar bij een beslissing om te investeren in nieuwe bedrijfsbebouwing mede de vraag zal betrekken of hij die investeringen kan terugverdienen. Het had in dit geval op de weg van het college gelegen te motiveren dat [appellant] investeringen in nog ongebruikte bouwmogelijkheden voor bedrijfsgebouwen, gegeven de voorzienbare planologische veranderingen, zou kunnen terugverdienen. Het college heeft dit ten onrechte niet gedaan.

ABRS 07-02/18 inzake Enkhuizen (ECLI:NL:RVS:2018:427).

Noot: helder: een ondernemer zal aarzelen om te investeren als er een Voorkeursrecht van koop door de gemeente gevestigd is, ook al omdat daarmee een onteigening ook in beeld komt. Zie ook art. 39 Ow; veranderingen met het kennelijke doel de schadeloosstelling te verhogen kunnen buiten beschouwing gelaten worden.