Verweerder Instituut Mijnbouwschade Groningen verwijst naar artikel 2.7, vierde lid, van de Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (de Procedure en werkwijze) en stelt zich op het standpunt dat een huurder – anders dan een eigenaar van een pand (niet zijde een woningcorporatie) – geen recht op een extra overlastvergoeding nu een huurder zich in een andere positie bevindt dan de eigenaar van een pand.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel door aan haar € 500,- overlastvergoeding toe te kennen, in plaats van € 1.000,-. In de Procedure en werkwijze is opgenomen dat de overlastvergoeding voor de eigenaren gezamenlijk wordt vastgesteld op een bedrag van € 500,- indien de fysieke schade het bedrag van € 10.000,- te boven gaat. Ook is opgenomen dat indien het gebouw wordt verhuurd ten behoeve van bewoning een overlastvergoeding aan de huurders gezamenlijk van € 250,- kan worden toegekend. De rechtbank acht dit beleid en de daarin opgenomen onderscheid niet kennelijk onredelijk.
Rechtbank Noord-Nederland, 25-05/22 (ECLI:NL:RBNNE:2022:1713)