Samenvatting beslissing na bewijslevering
Bij de bewijswaardering stelt het hof het volgende voorop. [pachter] is toegelaten tot tegenbewijs, zodat voldoende is dat hij het voorshands bewezen feit ontzenuwt, dat wil zeggen de stelling van [verpachter] aan het wankelen brengt. Voor zijn eigen partijverklaring geldt voorts niet de beperking van artikel 164 lid 2 omdat op [pachter] niet de bewijslast rust van de stelling van [verpachter] dat [pachter] is tekortgeschoten.
Naar het oordeel van het hof heeft [pachter] het door [verpachter] voorshands geleverde bewijs van zijn stelling, voldoende ontzenuwd met het geleverde getuigenbewijs. Nader bewijs voor zijn stelling heeft [verpachter] niet geleverd. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat [pachter] is tekortgeschoten door onder te verpachten of het gepachte niet persoonlijk te gebruiken. De verder gestelde tekortkomingen leiden ook niet tot ontbinding.
Verpachter] heeft verder gesteld dat [pachter] is tekortgeschoten door [rentmeester] , zijn rentmeester, te beledigen door het plaatsen van een bord met tekst in de tuin. Ook als dit waar zou zijn – [pachter] betwist dat – is dat geen tekortkoming die ontbinding van de pachtovereenkomst rechtvaardigt. De eventuele belediging van de rentmeester is daarvoor onvoldoende. Niet elk laakbaar gedrag van de pachter jegens een aan de verpachter gelieerde derde levert een (voldoende ernstige) tekortkoming op in de pachtovereenkomst.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11-08/20 (ECLI:NL:GHARL:2020:6268)
Noot: zie vonnis Hedwigepolder (ECLI:NL:RBZWB:2020:1885) vanaf ro 2.159 over schadeloosstelling pachter; ten tijde van dat vonnis was nog niet duidelijk of de pacht al dan niet als beëindigd beschouwd moest worden. Daarover heeft het Hof nu arrest gewezen. Maar cassatie, net al tegen onteigeningsvonnis, kan nog ingesteld worden.