Overgangsrecht in relatie tot voorgenomen onteigening

Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling dat het opnieuw onder het overgangsrecht brengen van bestaand legaal gebruik slechts onder bijzondere omstandigheden aanvaardbaar kan zijn. Hiervoor is vereist dat zicht bestaat op beëindiging van het legale gebruik binnen de planperiode. Indien dit niet het geval is, betekent dit niet dat het gebruik als zodanig moet worden bestemd. Gebruik in strijd met een geldende bestemming of gebruik dat onder het overgangsrecht valt, doet namelijk op zichzelf geen gerechtvaardigde verwachtingen ontstaan over een toe te kennen bestemming. Indien provinciale staten van mening zijn dat het als zodanig bestemmen van het gebruik niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, ligt het op de weg van provinciale staten om te bezien welke regeling kan worden getroffen om het bestaande legale gebruik in het plan te kunnen voortzetten. Dit kan bijvoorbeeld door een uitsterfregeling in het plan op te nemen.

De Afdeling overweegt dat provinciale staten aannemelijk hebben gemaakt dat het gebruik van de woningen binnen de planperiode zal worden beëindigd. Provinciale staten hebben toegelicht dat de ontwikkelaar van het industrieterrein een traject is gestart tot verwerving van de percelen. In het geval de ontwikkelaar van het industrieterrein en [appellant sub 2] en [appellant sub 3] geen overeenstemming kunnen bereikt over verwerving van de woningen, zullen provinciale staten overgaan tot onteigening van de woningen. Voor zover [appellant sub 2] en [appellant sub 3] vrezen dat in een te lage schadeloosstelling zal worden voorzien, overweegt de Afdeling dat in het kader van de te volgen onteigeningsprocedure op grond van de Onteigeningswet de hoogte van de schadeloosstelling aan de orde komt. In het kader van de beoordeling van het plan kan de hoogte van de schade niet aan de orde komen.

Gelet op het voorgaande hebben provinciale staten het gebruik van de woningen in redelijkheid opnieuw onder het overgangsrecht kunnen brengen.

ABRS 15-03/17 inzake Provinciale Staten Limburg (ECLI:NL:RVS:2017:708).