Overgangsrecht

Vervroegde onteigening peildatum 06-02/15.

De derde klacht van het middel (onder 10) beroept zich op het standaardovergangsrecht van art. 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening. Volgens het middel kunnen de bouwwerken onder het overgangsrecht blijven staan en kan het bestaande gebruik worden voortgezet. Aldus veronderstelt het middel dat de rechtbank ervan is uitgegaan dat overgangsrecht van het bestemmingsplan in de onderhavige zaak, anders dan in de zaak Bergschenhoek/ [B] c.s., handhaving van de opstallen niet toestaat. Die lezing van het vonnis is niet de juiste. De rechtbank is, in navolging van de deskundigen, ervan uitgegaan dat een redelijk handelend koper de nieuwe bestemming zal willen realiseren en dat dit, anders dan in de zaak Bergschenhoek/ [B] c.s., onvermijdelijk met de sloop van de opstallen gepaard gaat. Of het overgangsrecht van het bestemmingsplan in de onderhavige zaak handhaving van de opstallen nu wel of niet toestaat, was in de (juiste) gedachtegang van de rechtbank niet van belang, eenvoudig omdat die handhaving voor een redelijk handelend koper geen optie is.

Conclusie A-G 16-06/17 bij arrest (Art. 81 lid 1 RO.) HR 22-09/17 inzake Oosterhout (ECLI:NL:HR:2017:2448).

Noot: discussie blijft dat opstallen onder overgangsrecht een lagere waarde vertegenwoordigen dan bij een positieve bestemming, zoals bijvoorbeeld de Raad van State in planschade taxaties meermalen overwogen heeft.