Oplevering winkelpand: roerende zaken vs. bestanddelen

De rechtbank overweegt dat [eisers] niet heeft mogen verwachten dat alle roerende zaken waarover hij in deze procedure een punt maakt in het pand zouden achterblijven. [eisers] heeft niet gesteld dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] mededelingen hebben gedaan die daarop wijzen. Dat de overeenkomst in het licht van de verkoopbrochure (als onderdeel van de verklaringen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ) moet worden uitgelegd, betekent niet dat [eisers] alles wat in de brochure staat vermeld ook mocht verwachten zonder dat daar bij het sluiten van de overeenkomst nadere afspraken over zijn gemaakt. Dat geldt ook voor de ovens en koelcellen die in de brochure zijn genoemd. Als [eisers] deze zaken wenste over te nemen, had het op zijn weg gelegen dat aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] kenbaar te maken. Voor de roerende zaken uit de woonruimte van het pand hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] namelijk een lijst met te verkopen zaken opgesteld. Nu dat voor de winkelruimte niet is gedaan, had [eisers] niet mogen verwachten dat de daar aanwezige roerende zaken bij de koop van de pand inbegrepen waren.

Naar het oordeel van de rechtbank dienen, ook zonder dat daar specifiek afspraken over zijn gemaakt, wel alle bestanddelen van de onroerende zaak te worden geleverd. De bestanddelen maken immers deel uit van het pand. De verkoop van het pand omvat dan ook tevens de verkoop van de bestanddelen. Bestanddeel is alles dat naar verkeersopvattingen onderdeel van een zaak is, of zodanig met een zaak verbonden is dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat aan de zaken beschadiging wordt toegebracht (artikel 3:4 BW). De door [eisers] genoemde zaken als de plafonds, schuifdeuren, airco, verlichting (de elektra zelf, niet de lampen), bekabeling en de E- en W-installatie zijn naar het oordeel van de rechtbank op grond van verkeersopvattingen bestanddeel van het pand. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben niet betwist dat deze zaken bij het sluiten van de koopovereenkomst aanwezig waren. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben deze zaken dan ook ten onrechte uit het pand verwijderd.

Rechtbank Overijssel, 31-05/23 (ECLI:NL:RBOVE:2023:2033)