Dat de keerlus in het verlengde ligt van de openbare weg, de Jagersweg, en ter vervanging dient van een eerdere ontsluiting, die openbaar was, maakt de keerlus niet openbaar. Voorts is niet gebleken dat perceel 2091 al voor de omlegging van de N273 deel uitmaakte van de Jagersweg. [appellant sub 2] heeft niet aangetoond dat de keerlus gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest en daarom op grond van artikel 4, eerste lid, onder I, openbaar is. Uit de stukken blijkt dat de keerlus in 2003 is aangelegd en dat er voorheen geen weg op dezelfde locatie aanwezig was. Dat in een eerder bestemmingsplan een verkeersbestemming op het perceel rustte, zegt niets over de openbaarheid. Ook een niet-openbare weg kan een verkeersbestemming hebben. Evenmin is gebleken dat voldaan is aan artikel 4, eerste lid, onder II, van de Wegenwet, dat het gedeelte van de keerlus waar het geschil op ziet, na opening gedurende tien achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest en tevens gedurende die tijd is onderhouden door het Rijk, de provincie, de gemeente of het waterschap. Vast staat dat [partij] de toegang tot het verwijderde asfalt na de aanleg van de keerlus heeft geblokkeerd. Eerst heeft hij het wegdeel met hekken afgezet, vervolgens nadat hij gesommeerd was deze te verwijderen, heeft hij het met betonblokken afgezet en na verwijdering van deze blokken heeft hij het asfalt van een deel van de keerlus verwijderd. Het wegdeel is daardoor niet voor een ieder toegankelijk geweest zodat niet aan artikel 4, eerste lid, onder II, van de Wegenwet is voldaan.
Echter: De Afdeling is gelet op het voorgaande van oordeel dat de keerlus inclusief het deel dat gelegen is op perceel 2091, met de openstelling van deze weg voor alle verkeer de bestemming openbare weg heeft verkregen overeenkomstig artikel 4, eerste lid, onder III, van de Wegenwet
ABRS 22-11/17 inzake Leudal (ECLI:NL:RVS:2017:3221).