Verweerder heeft ter onderbouwing van de vastgestelde WOZ-waarde een taxatierapport van R. van Gorkom van 16 januari 2017 in het geding gebracht. De rechtbank is van oordeel dat de in dat rapport genoemde vergelijkingsobjecten en de woning voor wat betreft type woning, inhoud van de woning en bouwjaar voldoende vergelijkbaar zijn. Onvoldoende duidelijk is in welke mate de taxateur rekening houdt met de verschillende ligging van de vergelijkingsobjecten en de woning. Uit het taxatierapport blijkt dat verweerder een correctie heeft toegepast van 20% op de grondwaarde voor de slechte ligging ten opzichte van de referentieobjecten. Echter, een onderbouwing van dit gehanteerde percentage van 20% en van de reden waarom dit niet tevens wordt berekend over de waarde van de opstal, ontbreekt. In het taxatierapport ontbreken onder meer verkoopprijzen van objecten die ook een soortgelijke ligging hebben als de onroerende zaak. Door slechts een afwaardering toe te passen van de grondwaarde, miskent verweerder dat in dit soort specifieke situaties voor het gehele object -inclusief grondwaarde- geldt dat er een waardedruk wordt ervaren.
Noot: waardedruk vanwege hoogspanningsmast enkel toegepast op de grondwaarde en niet op de opstallen: dat gaat verkeerd.
Zie ook: Hof Arnhem-Leeuwarden 28-03/17 (ECLI:NL:GHARL:2017:2587): De door belanghebbende ondervonden overlast van haar buurman leidt niet tot een lagere waardebepaling voor de Wet WOZ van haar woonhuis. Het moet wel objectief zijn.
Zie verder: Windturbines en planschade: getaxeerde schade in relatie tot WOZ: nadere motivering is vereist. ABRS 30-11/16 inzake Heerhugowaard (ECLI:NL:RVS:2016:3196).