Onteigeningsprocedure kan lang duren

Onteigening ten behoeve van tunnel; na aanleg kan terrein boven die tunnel weer als fabrieksterrein  in gebruik genomen worden, met zekere beperkingen vanwege de aanwezigheid van die tunnel; bijkomend aanbod is teruglevering van dit terrein met recht van opstal wegens de tunnel.

A-G: Dit is de derde maal dat deze zaak in cassatie voorligt. Alle keren was de inzet (vooral) het bijkomend aanbod van de Staat tot overdracht van de bloot eigendom van het onteigende, dat wil zeggen belast met een recht van opstal. Dat recht van opstal ziet uiteraard op de ondergrondse aanwezigheid van de HSL-spoortunnel.

Het bezwaar van Nieuw Werklust dat er veel onduidelijkheid is de gebruiksmogelijkheden van het onteigende en het overblijvende, is verworpen.

Naar aanleiding van de rechtsklacht van het onderdeel nog: deskundigen zijn wel degelijk uitgegaan van de prijs zoals die tussen redelijk handelende partijen zou tot stand komen (art. 40b lid 2 Ow). Of een verschil van maximaal 2% bouwkosten tussen redelijk handelen partijen een niet te verwaarlozen invloed heeft op de prijs, is een feitelijke kwestie, waarop NWH een andere visie had en heeft dan deskundigen en het hof. Dat mag, maar is voor een slagende cassatieklacht uiteraard volstrekt onvoldoende.

De conclusie strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep.

Conclusie A-G 18-02/22 (ECLI:NL:PHR:2022:254)

Noot: onteigening 12-02-2002 uitgesproken.

Noot 2: de conclusie werd gepubliceerd op rechtspraak.nl, maar is inmiddels “ingetrokken”.