Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Conclusie A-G Valk 06-09/19: De Staat stelt zich op het standpunt dat hij niet verplicht is om het voorlopig advies van de rechtbankdeskundigen over te nemen voor het doen van een (laatste) aanbod in de zin van artikel 17 Ow. Volgens de Staat waren [eiser] en de deskundigen allang op de hoogte van het standpunt van de Staat dat deze niets op heeft met het toekennen van een verwachtingswaarde bovenop de agrarische waarde ter zake van de te onteigenen perceelsgedeelten. Het concept advies van deskundigen maakt dit niet anders, nu de Staat niet gehouden is zijn laatste aanbod tot minimaal het door deskundigen (voorlopig) geadviseerde bedrag te verhogen, nu hij zich niet kan verenigen met het standpunt van deskundigen dat sprake is van een zekere (beperkte) verwachtingswaarde en ook niet verlangd kan worden dat hij zijn standpunt omtrent de verwachtingswaarde dient te verlaten. In het licht van de voorgeschiedenis van de onderhandelingen en het daaruit blijkende standpunt van [eiser] kon de Staat volstaan met de laatste brief (d.d. 18 mei 2018) tussen het KB en de dagvaarding om te voldoen aan zijn verplichting uit artikel 17 Ow.’ HR 8 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD2955, NJ 1999/24 (onteigening ‘Eerste herziening Spangen’).
De enkele omstandigheid dat een voorlopig advies van deskundigen een hogere schadeloosstelling adviseert dan het aanbod inhoudt, is uiteraard onvoldoende grond om te oordelen dat de onteigenaar niet serieus heeft onderhandeld. Ik zeg dat het dit ‘uiteraard’ niet is, eenvoudig omdat een onteigenaar niet gebonden is aan wat deskundigen adviseren. Dat geldt niet minder en eerder te meer waar het een voorlopig advies van deskundigen betreft. Het is het goed recht van de onteigenaar om te proberen deskundigen tot een nader advies in andere zin te bewegen en/of de onteigeningsrechter ervan te overtuigen dat deskundigen de plank mis hebben geslagen. Gelukt de onteigenaar dit niet, dan staat het hem vervolgens nog vrij om in cassatie zijn kansen te beproeven.
HR 01-11/19 inzake Staat – rijksweg A16 (ECLI:NL:HR:2019:1680)
Noot: op 25-05/18 hebben deskundigen (waaronder René van Hoogmoed) hun concept advies aan Rechtbank uitgebracht. Op 23-10/18 heeft de grondeigenaar beroep in cassatie ingesteld tegen het onteigeningsvonnis.