Onteigenen appartementsrechten

Weliswaar voorziet art. 4 lid 1 Ow in een afzonderlijke onteigening van bepaalde rechten die op een onroerende zaak rusten, maar deze mogelijkheid staat slechts open indien de zaak toebehoort aan de onteigenende partij.

De Onteigeningswet voorziet aldus niet in de mogelijkheid van een afzonderlijke onteigening van een appartementsrecht. Voor zover de eigendom van een gebouw of een perceel op de voet van art. 5:106 lid 1 BW is gesplitst in appartementsrechten, brengt art. 59 lid 3 Ow echter wel mee dat de onteigening van het gebouw of het perceel tot gevolg heeft dat de met betrekking tot de onteigende zaak bestaande appartementsrechten vervallen.

Art. 59 lid 3 Ow bepaalt dat in geval van onteigening van een onroerende zaak door inschrijving van het vonnis de eigendom op de onteigenaar overgaat, vrij van alle met betrekking tot de zaak bestaande lasten en rechten: door inschrijving van het vonnis van onteigening wordt onteigende gebouw of perceel bevrijd van de appartementsrechten die met betrekking tot dit gebouw of perceel bestaan. Hieruit vloeit voort dat de Staat door inschrijving van het vonnis van onteigening kan bewerkstelligen dat de eigendom van de in het dictum onder 4.1 vermelde percelen op hem overgaat, en dat als gevolg daarvan de percelen worden bevrijd van de daarop betrekking hebbende appartementsrechten.

HR  29-03/13 Staat A2/A79 Maastricht (LJN: BY8665)