Er moet van worden uitgegaan dat alle onteigende partijen in redelijkheid hebben kunnen besluiten om zich tegen het aanvankelijk aanbod van de Minister te verzetten en er kan hen niet achteraf worden tegengeworpen dat zij uiteindelijk geen recht op schadeloosstelling blijken te hebben. Ook de door de partijen die geen schadeloosstelling zullen ontvangen in deze procedure gemaakte kosten zijn daarom in redelijkheid gemaakt en komen voor vergoeding in aanmerking, voor zover zij binnen een redelijke omvang zijn gebleven.
De Hoge Raad heeft eerder overwogen dat artikel 50 lid 4 Onteigeningswet weliswaar in die zin ruim moet worden opgevat dat onder de kosten van het proces mede moeten worden begrepen de redelijke kosten van door derden verleende bijstand, maar dat voor een uitleg die daaronder mede verstaat de kosten wegens de door de onteigende zelf aan de procedure bestede tijd, in de parlementaire geschiedenis geen steun is te vinden (HR 3 januari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9973). Dit betekent dat de kosten ter zake van de door de onteigende partijen zelf aan de procedure bestede tijd niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Ten aanzien van de verschuldigde btw over de kosten van rechtsbijstand en de kosten van ingeschakelde deskundigen in een onteigeningsprocedure heeft de Hoge Raad in het kader van de toepassing van artikel 50 lid 4 Onteigeningswet geoordeeld dat een ondernemer deze btw niet in aftrek kan nemen of terugvragen (HR 1 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:531). De proceskostenvergoeding zal daarom, indien verzocht, inclusief de verschuldigde btw worden toegewezen.
Gerechtshof Amsterdam 11-02/21 inzake Minister van Financien (ECLI:NL:GHAMS:2021:316)
Noot: voor eigen tijdsbesteding komt aan onteigende geen vergoeding toe. In de onteigeningszaak Apeldoorn/Dusseldorp is (hierom) een vergoeding toegekend wegens inhuren manager, omdat de eigenaar zelve vanwege de aan de onteigening te besteden tijd niet voldoende tijd had om aan zijn bedrijfsvoering te besteden.
Noot 2; in het arrest van 1 april 2016 betrof het een van omzetbelasting vrijgestelde levering, met als conclusie dat de BTW over de deskundigenkosten WEL voor vergoeding in aanmerking kwam. Anders lag het in de zaak Barneveld/ Harselaar, met een BTW belaste levering van bouwterrein, op grond waarvan de rechtbank Gelderland 28-03/18 (ECLI:NL:RBGEL:2018:1807) oordeelde dat de BTW over de deskundigenkosten verrekend kon worden en dus NIET voor vergoeding in aanmerking kwam.
Citaat vonnis rechtbank: Reeds overwogen is dat in het onderhavige geval sprake is van levering van een bouwterrein in de zin van de Wet Omzetbelasting (dat wil zeggen onbebouwde grond die kennelijk bestemd is om te worden bebouwd met een of meer gebouwen of een gedeelte van een gebouw) en daarmee een met BTW belaste levering. Dit betekent dat BPN c.s. de BTW kan verrekenen en dus geen recht heeft op vergoeding van BTW over de kosten van deskundige bijstand.